Zomerstorm

’t Is al meer dan ’n week geleden nu, maar de herinneringen zijn nog vers. De donkerte van de eerste beelden, het lawaai, de schok: Pukkelpop 2011 ontaardde in ’n drama waarbij talloze gewonden vielen en ook te veel doden, al bleef het dodental lang onduidelijk. De mediastorm duurde eindeloos veel langer dan de onweersbui op Pukkelpop zelf. De kranten, nieuwssites, webfora en sociale netwerken joegen elkaar na en voerden elkaar op, dagen achtereen.

De eerste berichten vermeldden nog geen doden: “gewonden op Pukkelpop.” “Och,” zei ik. “Zes doden,” zei toen De Standaard. Ik kreeg ’n mailtje met dat bericht toegestuurd. “Hè?” riep ik. De TV maar aan. Op de VRT was er nog niks te zien, daar begon de herhaling van De Kampioenen. De NOS ging wel live. Eén dode, maar zwaargewonden, dus het kon nog oplopen zo. Vijf doden. Vier doden. Een vijfde erbij. Dan nog de tragische jongen die geschept werd door een trein, misschien indirect ook wel door Pukkelpop. Zes? Het maakte niet eens meer uit. Het waren er gewoon te veel.

Na de eerste schok rees al snel die obligate vraag: “had dit voorkomen kunnen worden?” Een antwoord bleek er op die vraag niet eenvoudig te geven. De weersomstandigheden waren erg extreem geweest, maar ja, daar was wel voor gewaarschuwd. “Zoiets gebeurt nooit, dat verwacht niemand,” zei de één. De ander wees op Zwarte Cross, een festival in Nederland, waar na een windhoos verleden jaar één dode viel. Maar ja, dat was in Nederland, dat is wat anders, klonk het toen ergens. Wat?

Nadat de vragen gesteld waren in de Belgische pers was er meteen al verontwaardiging geweest, woede. Hoe durfden mensen zich zoiets zomaar af te vragen? Op Facebook verschenen de eerste getergde statussen. Yves Desmet schreef er ’n heel stuk over in De Morgen, welbespraakt als altijd en ook naast de kwestie als altijd. Want natuurlijk was de woede misplaatst – niemand sprak van schuld, niemand wilde Pukkelpop zwartmaken, niemand wilde Chokri vernederen. Er werd gewoon gevraagd of dit voorkomen had kunnen worden. Niet om “schuld”, zoals Desmet brieste, maar om “verantwoordelijkheid” ging de discussie.
Maar nu was het al te laat, de discussie was een meta-discussie geworden en kon niet anders dan in nog meer woede verzandden, argumenten op de man, wij tegen zij, enfin, met deze discussie zou gebeuren wat er met bijna iedere Vlaamse discussie gebeurt: ze zou zichzelf vermoorden.

Boulevardblad Het Laatste Nieuws kwam toen met een opmerkelijk bericht, waarin werd vermeld dat de NOS, de nationale omroep van buurland Nederland, had gezegd dat er wel degelijk het nodige was misgegaan daar op die Pukkelpopweide, dat ’t “op z’n Belgisch” was gegaan zelfs, chaotisch, ondermaats. Zo kreeg de meta-discussie toch nog richting. De woede van de dag ervoor werd nu gekanaliseerd. Het waren die Hollanders weer, welja, die akelige Hollanders met hun riooljournalistiek!

Als de lezers van Het Laatste Nieuws de Nederlanders van riooljournalistiek beschuldigen, dan kun je er donder op zeggen dat er ergens iets helemaal mis moet zijn gegaan. Dat bleek ook zo te zijn. De woorden “op z’n Belgisch” waren weliswaar echt te lezen op de site van de NOS, maar wat HLN er voor het gemak niet bij had vermeld was dat die woorden waren opgetekend uit de mond van een Belgische ooggetuige. Dat maakte het toch al wel een ander verhaal.

Het hek was al van de dam. Niemand keek op de site van de NOS, dat was ook helemaal niet nodig. Het citaat was overal, op Facebook, op Twitter, op televisie, in de krant… Die nare, nare Hollanders! Hoe durfden ze zo kritisch te zijn! Wat hadden ze er nu eigenlijk mee te maken! Dit was een Belgisch festival!
Ondertussen vochten zwaargewonde Nederlandse festivalgangers voor hun leven. Maar daar ging het allang niet meer om. Het ging niet meer om de doden, het ging niet meer om het noodweer, het ging al helemáál niet meer om de muziek: het ging om wij tegen zij, en om hoe ’t toch maar weer mooi de fout van de Hollanders was.

De emotionele internetcommentaren werden gevolgd door twee merkwaardige opinieartikelen in de Belgische media. Het eerste kwam van Peter Dupont. Hij liet weten dat ‘ie Pukkelpop maar ’n ordinair seksfeest vond dat niets met muziek te maken had. Een rare mening, geuit op een moment dat daar niet echt behoefte aan was, maar goed, we hadden wel meer rare meningen gehoord. Duponts stuk was nog niet koud gepubliceerd of de haatgroepen op Facebook werden al aangemaakt, de dreigmailtjes werden getikt en niet veel later werd Dupont door zijn werkgever, het Nieuwsblad, ontslagen.
De krant van Yves Desmet kwam later in de week met een lang opiniestuk van Arne Van Petegem, muzikant en producer: De kracht van de Pukkelpopfamilie. Daar gaat Van Petegem nog eens te keer tegen de mensen die het waagden kritiek te hebben op Pukkelpop en stelt hij tevreden vast dat de “Pukkelpopfamilie” zulks niet onbestraft laat: “Het is dan ook mijn geloof dat het deze community is die Pukkelpop zal helpen overleven. Een community die bakken warmte en medeleven uitstraalt maar als het nodig is ook haar stekels durft laten zien en de rangen sluit voor zij die hen aanvallen. De slachtoffers, die blijven voor altijd lid van die Pukkelpop familie.”

Van Petegem maakt wat ik al vreesde in zijn opiniestuk concreet: het is nu echt wij tegen zij. De Pukkelpoppers zijn een hechte familie die zich zal blijven weren tegen alle inhoudelijke kritiek. Dat is goed, vindt Van Petegem, dat is zelfs “hoopgevend”. Waarop hoopt deze man dan? Op nog meer haat, nog meer vervreemding, nog diepere putten en nog steviger doofpotten…?

Meer dan ’n week is nu voorbij. De herinneringen zijn nog vers. De slachtoffers van het drama zullen er nog dagelijks aan denken. De storm heeft hun leven ontwricht, en hoewel het allemaal wel weer luwen zal, is er toch iets dat die storm voor altijd veranderd heeft. Wij tegen zij. Wij tegen kritiek. Wij, met handen voor onze oren, niet om de muziek – die is al verstomd – maar om die nare Hollanders, met hun zever, en om die enkele Vlaming die het nog waagde zijn mond open te trekken. De loopgraven zijn terug.