Typisch

In een zomer zonder nieuws is er in Nederland de folklore die Zomergasten heet. Een lange tv-avond met fragmenten en een diepte-interview dat meestal net te lang en net te saai is, maar waar niettemin toch naar gekeken wordt omdat het programma mystiek uitstraalt, en natuurlijk omdat mensen ergens bij willen horen. Het is de zondagsmis voor VPRO-leden, en omdat ik VPRO-lid ben, kijk ik ook.

De folklore behelst meer dan alleen het rituele kijken naar het tv-programma. Zomergasten is voor verveelde recensenten ook altijd de ideale gelegenheid om nog eens van zich te laten horen. Recensenten weten wel welke recensies hen de meeste aandacht opleveren: zure recensies, met vingerwijzingen en hautaine zinnetjes waarin de recensent haarfijn uitlegt waarom Zomergasten de vorige avond weer tenenkrommend was.

De Zomergastenfolklore was altijd duidelijk en vooral koddig: lange interviews, aardige gasten, een presentator die werd afgekraakt en dan nog wat gebral bij de koffieautomaat of op Twitter. Maar nu is er een extra dimensie: de VPRO heeft een Belg ingezet. Deze zomer presenteert Jan Leyers het programma, en daarmee is Zomergasten ineens een internationaal fenomeen.

Aanvankelijk leek er weinig te zijn veranderd. Na de eerste aflevering waren de commentaren mild, de Belgische kranten berichtten dat Jan Leyers veel lof oogstte, iedereen was weer tevreden en zelfgenoegzaam als altijd. Maar na de tweede uitzending, waarbij Leyers zich amusant liet overdonderen door cabaretier Micha Wertheim, was de kritiek feller. En dan krijg je in België al gauw gelazer, want Belgische tenen zijn lang.

Zure reacties konden niet uitblijven. Zelfs Hugo Camps, die toch beter zou moeten weten, speelde op het sentiment: Vlamingen zijn altijd welkom in Hilversum, als curiosum. (…) Maar voor het echte werk dulden Nederlanders geen inspraak met zachte g. Op Twitter waren de reacties vanzelfsprekend nog wat heftiger. Die arrogante Hollanders altijd!

Het merkwaardige is dat er op zulke momenten altijd Hollanders opstaan die vinden dat de Belgen hierin gelijk hebben. In de Volkskrant schreef redacteur Peter Giesen een lang stuk waarin hij reageert op de sneer van Hugo Camps. “Er is geen enkele reden voor ontzag voor de Nederlandse televisie. (…) Belgen doen het beter op televisiegebied.

 Giesen doet wat vluchtige pogingen tot argumentatie: de “Belgische” tv is superieur, want daar worden niet de hele tijd BN-ers opgevoerd en daar wordt niet naar emoties gehengeld. Wat dat eerste betreft heeft hij natuurlijk gelijk, maar het plaatselijke equivalent van de BN-er, de BV, tiert dan weer welig in de quizjes en de praatprogramma’s van de VRT. De openbare omroep vult de zendtijd met een dagelijkse soap, een quiz met BV’s, Baantjer, een talkshow met BV’s, een ondertitelde BBC-documentaire, De Kampioenen, uitslagen van de Lotto en als het even meezit een goeie maar brave film. Niets om je als Vlaming voor te schamen, maar ook niets om als Nederlander naar uit te kijken, want wij zenden dat ook uit, aangevuld met vele eigen producties van hoge kwaliteit – die niet zelden nog door de VRT worden aangekocht ook.

Giesens laatdunkende en ongefundeerde praat staat natuurlijk niet op zichzelf. Net als die recensenten hebben ook mensen als hij de wanhopige behoefte zich boven anderen te plaatsen, en dé manier daarvoor is te doen alsof je Nederland maar niks vindt, dat je beter weet, dat jij zo’n intellectueel bent die naar de Belgische televisie kijkt. Wat ‘ie natuurlijk nooit doet, anders zou hij zulke onzin niet schrijven. Typisch is het – typisch Nederlands, vooral. En heel tenenkrommend.

Plaats een reactie